IEDEREEN LEEST, WIE LEEST HET MEEST

04 juli 2024

In studies zoals PISA en PIRLS wordt onderwijsongelijkheid geoperationaliseerd aan de hand van drie verschillende domeinen: wiskunde, wetenschappen en leesvaardigheid. Dit onderzoek, met als thema bibliotheekbezoek en deelname aan leesclubs, richt zich specifiek op het verdiepen van leesvaardigheid. Deze masterproef onderzoekt hoe toegeschreven kenmerken, zoals sociaaleconomische status en thuistaal, gerelateerd zijn aan verworven kenmerken die verband houden met lezen, zoals taalvaardigheid, leesplezier en leesmotivatie. Deze masterproef wil inzicht bieden in de impact van thuistaal op onderwijsongelijkheid en in de rol die leesclubs kunnen spelen in het bestrijden van die onderwijsongelijkheid. Voor dit onderzoek verzamelde ik gegevens bij twee Brusselse leesclubs; de Leesjury in Laken en de Leesjury in Watermaal-Bosvoorde. De Leesjury is de leesclub die gecoördineerd wordt door Iedereen Leest, de Vlaamse referentieorganisatie die werkt rond lezen en leesbevordering. Dit onderzoek maakte gebruik van drie verschillende methoden Allereerst werden observaties uitgevoerd om inzicht te krijgen in het verloop van de Leesjurysessies. Daarnaast werden interviews afgenomen met kinderen die deelnamen aan de Leesjury, om hun leesplezier, leesmotivatie en ervaringen met de Leesjury te analyseren. Als aanvulling hierop werd een vragenlijst ontwikkeld voor de ouders om informatie te verkrijgen over de toegeschreven kenmerken zoals thuistaal en sociaaleconomische status. Na een analyse van de relevante literatuur blijkt dat een goed begrip van de onderwijstaal, vooral voor meertalige leerlingen, van cruciaal belang is. Een goede kennis van de Nederlandse taal is niet alleen belangrijk voor leesvaardigheid maar ook voor een goed begrip van de wiskunde- en wetenschapsvakken. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat de invloed van sociaaleconomische status belangrijker is dan de invloed van thuistaal. Een hoge sociaaleconomische status creëert een habitus die lezen aanmoedigt, wat resulteert in goede leesvaardigheid. Dit heeft bovendien een positief effect op taalvaardigheid en leesmotivatie. Alle respondenten vertonen gelijkaardige kenmerken: een hoge sociaaleconomische status, sterke taalvaardigheid, veel leesplezier en intrinsieke leesmotivatie. Sociaaleconomische status heeft als toegeschreven kenmerk invloed op de ontwikkeling van taalvaardigheid, leesplezier en leesmotivatie als verworven kenmerken. Door het homogene deelnemersveld van de leesclub en de impact van toegeschreven kenmerken op  verworven kenmerken, blijkt de leesclub geen efficiënt middel te zijn om de onderwijsongelijkheid te verkleinen. In plaats daarvan lijkt het eerder de bestaande ongelijkheid te bevestigen of zelfs te vergroten.


Author

Lore Reumers

Promotor

Ignace Glorieux

Organisation

Iedereen Leest

Institution

Vrije Universiteit Brussel